Gemeente Bekkevoort

Zitting van 27 december 2021

Om 20.14 uur tot 21.10

 

Aanwezig:

Voorzitter:

Luc Janssens

Burgemeester:

Hans Vandenberg

Schepenen:

Benny Reviers, Wouter Lenaerts, Raf Vanmeensel en Nathalie Weckx

Raadsleden:

Mia Peeters, Bart Volders, Tommy Heusdens, Johan Everaerts, Jan Van Cauwenbergh, Tom Lemmens, Trees Laenens, Nathalie Putseys en Jens Snyers

Algemeen directeur:

Hilde Goedhuys

 

Verontschuldigd:

Raadsleden:

Lies Timmermans en An Weckhuyzen

 

 

Overeenkomstig artikel 27 van het decreet lokaal bestuur verlaat raadslid Jan Van Cauwenbergh de zitting vanaf punt 16.

Overeenkomstig artikel 27 van het decreet lokaal bestuur verlaat raadslid Jens Snyers de zitting vanaf punt 16.

 

 

Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

GEMEENTELIJKE OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING - AANSLAGJAAR 2022

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2022 worden ten bate van de gemeente 882 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing.

 

Artikel 2: De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

 

Artikel 3: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

AANVULLENDE BELASTING OP DE PERSONENBELASTING - AANSLAGJAAR 2022

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2022 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 2: De belasting wordt vastgesteld op 7,6 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Artikel 3: De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

 

Artikel 4: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

MEERJARENPLANAANPASSING NR. 4  2020-2025 GEMEENTE EN OCMW

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:De gemeenteraad neemt kennis van de geactualiseerde omgevingsanalyse.

 

Artikel 2: De gemeenteraad stelt zijn deel van het beleidsrapport 'meerjarenplanaanpassing 4  2020-2025' vast.

 

Artikel 3: De gemeenteraad keurt het deel van het beleidsrapport 'meerjarenplanaanpassing 4 2020-2025', zoals dat door de raad voor maatschappelijk welzijn werd vastgesteld, goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport 'meerjarenplanaanpassing 4 2020 - 2025' in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.

 

Artikel 4: Het meerjarenplanaanpassing 4 2020-2025 voldoet aan de evenwichtsvoorwaarden gesteld in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het geraamde beschikbaar budgettair resultaat is in geen enkel jaar negatief en de geraamde autofinancieringsmarge voor 2025 is minstens gelijk aan nul.

 

Artikel 5: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Punt bijlagen/links MJPA 4 .pdf Download
Overzicht punten

 

Zitting van 27 december 2021

POLITIEZONE HAGELAND: KENNISNAME JAARREKENING 2020

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten

 

Zitting van 27 december 2021

POLITIEZONE HAGELAND: KENNISNAME BUDGETWIJZIGING 2021-01

 

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten

 

Zitting van 27 december 2021

VASTSTELLING BUDGET 2022 KERKRAAD HEILIG HART

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Het budget 2022 van kerkraad Heilig Hart Bekkevoort vast te stellen met een gemeentelijke exploitatietoelage van € 107 120,03.

 

Artikel 2: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

REGLEMENT OP DE INVENTARISATIE VAN LEEGSTAANDE WONINGEN EN/OF GEBOUWEN - AANPASSING BESLUIT 27 MAART 2017

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Het gemeentelijke reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 maart 2017 wordt aangepast zodat het integrale besluit luidt als volgt:

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen 

In dit reglement wordt verstaan onder:

 

1° administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;

De gemeente draagt de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister over aan Hartje Hageland OOST, intergemeentelijk samenwerkingsverband voor lokaal woonbeleid. Hartje Hageland OOST fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid.

 

2° beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen;

 

3° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningwijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

 

4° woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

 

5° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

6° bedrijfsruimte: (art. 2 §1 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing) de verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en waar een economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Deze verzameling heeft een minimale opp. van 5 aren;

 

7° kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

 

8° leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

 

9° leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden;

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 

10° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen;

 

11° opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning voor de eerste maal in het leegstandsregister wordt opgenomen. Dit is de datum van de administratieve akte;

 

12° zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom;

b) het recht van opstal of van erfpacht;

c) het vruchtgebruik.

 

Artikel 2: Leegstandsregister

§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit een lijst van leegstaande gebouwen en leegstaande woningen.

Nieuwbouwwoningen of nieuwe gebouwen worden maar als leegstaand beschouwd indien het gebouw of de woning het zevende jaar na afgifte van de stedenbouwkundige vergunning niet is aangewend overeenkomstig haar functie.

Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.

Een gebouw dat of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd.

Een bedrijfsgebouw wordt niet opgenomen in dit leegstandsregister.

 

§2. Voor elk leegstaand gebouw en voor elke leegstaande woning wordt een dossier opgemaakt waarin de volgende gegevens worden opgenomen:

1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);

4° het nummer en de opnamedatum;

5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.

 

Artikel 3: Registratie van leegstand

§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijving, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.

 

§3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

A. Administratieve vaststellingen:

1. Er is geen inschrijving in het bevolkingsregister sinds de laatste 12 opeenvolgende                                maanden;

2.  Er is geen aangifte van tweede verblijf;

3.  Het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen of een dermate laag verbruik                             van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw                             kan worden uitgesloten;

4. Er is een aanvraag tot vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van                             leegstand of niet-productiviteit.

 

B. Materiële vaststellingen ter plaatse gedaan:

1. Vermoeden dat de woning niet wordt gebruikt in overeenstemming met de

 woonfunctie;

2. Vermoeden dat het gebouw niet wordt gebruikt overeenkomstig de bestemming;

3. Vermoeden dat van het gebouw meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte niet

 effectief wordt benut;

4. Van het gebouw wordt enkel de etalage gebruikt;

5. Onmogelijkheid om het pand te betreden, geen toegang of toegang verzegeld;

6. De onmogelijkheid om het gebouw te gebruiken of de woning te bewonen omwille van                 ernstige beschadigingen aan het dak en/of het buitenschrijnwerk en/of de gevels;

7. Dichtgemaakte raamopeningen (dichtgetimmerd, dichtgemetseld) of geblindeerde

 raamopeningen (dichtgeplakt, dicht geschilderd, …);

8. Winddichtheid van het pand is niet gewaarborgd (belangrijke glasbreuk,

 buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden);

9. Waterdichtheid van het pand is niet gegarandeerd, zeer zware infiltraties via

 dak/gevel(s);

10.  Ernstige inpandige vernielingen: pand deels vernield of gesloopt;

11.  Affichering: TE KOOP;

12.  Affichering: TE HUUR;

13.  Neergelaten rolluiken of gesloten luiken;

14.  Ernstig vervuild glas- en / of buitenschrijnwerk;

15.  Uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus;

16.  Pand is helemaal / gedeeltelijk niet bemeubeld;

17.  Een niet of slecht onderhouden omgeving en/of (voor)tuin;

18.  Indicaties van renovatie of verbouwing.

 

C. Getuigenverklaringen, bijvoorbeeld door omwonenden, postbode, wijkagent, enz…

 

Artikel 4: Kennisgeving van registratie

De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:

        de administratieve akte;

        informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;

        informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister.

 

Artikel 5: Beroep tegen registratie

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 4, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

        de identiteit, het adres en de telefoonnummer of het emailadres van de indiener;

        de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

        de vermelding of de indiener al dan niet gehoord wil worden op een hoorzitting;

        de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

Als  datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair. 

 

§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.

 

§3. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:

        als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;

        als het beroepschrift niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde, of;

        als het beroepschrift niet is ondertekend.

 

§4. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.

Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.

 

§5. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§6. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§7. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.

 

Artikel 6: Schrapping uit het leegstandsregister

§1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie.

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 9°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

Een (handels)huurovereenkomst kan nooit als bewijs gelden voor de beëindiging van de leegstand van een gebouw of een woning, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve aanwending van het gebouw of de woning.

 

§2. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:

        de identiteit, het adres en de telefoonnummer of het emailadres van de indiener;

        de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;

        de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister.

Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5.

 

Artikel 7:

Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, en is bindend vanaf 1 januari 2022.

Dit reglement vervangt alle voorgaande reglementen inzake de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen.  

 

Artikel 8:

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit, en in het bijzonder met de voorziene bekendmaking.

 

Artikel 2: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

BELASTINGREGLEMENT OP LEEGSTAANDE WONINGEN EN/OF GEBOUWEN - AANSLAGJAAR 2022-2025

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 als volgt goed te keuren:

 

Artikel 1: Belastbare grondslag

§ 1. Er wordt een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

De definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1 van het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen goedgekeurd in de gemeenteraad van  27 december 2021.

 

§ 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 2: Belastingplichtige

§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

 

§ 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de interlokale vereniging Hartje Hageland, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.

Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

 naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;

 datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

 nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 3: tarief van de belasting

De basisbelasting bedraagt:

        990 euro voor een woning of gebouw

 

Dit bedrag is gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemt overeen met de index van november 2009. Het wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

Artikel 4: Vrijstellingen

§ 1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

 

1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning. 

Deze vrijstelling geldt gedurende de eerste drie jaar volgend op de datum van de eigendomsverwerving;

 

2° de belastingplichtige die volle eigenaar is van meer dan één enkele woning. Deze vrijstelling geldt gedurende één jaar volgend op de datum van de eigendomsverwerving;

 

3° de belastingplichtige die kan bewijzen dat de woning verkocht is aan de hand van een onderhandse verkoopovereenkomst, ook al is de authentieke akte nog niet verleden.

Deze vrijstelling geldt gedurende het eerste jaar volgend op de datum van de onderhandse verkoopovereenkomst;

 

4° de belastingplichtige, indien deze houder van het zakelijk recht de laatste bewoner is van de geïnventariseerde woning die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte, die tijdelijk of permanent in een erkende ouderenvoorziening verblijft of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische of penitentiaire instelling, of ziekenhuis. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening, instelling of ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft.

Deze vrijstelling geldt gedurende de eerste drie jaar van het verblijf in een erkende ouderenvoorziening, instelling of ziekenhuis;

 

5° de belastingplichtige, indien deze houder van het zakelijk recht de laatste bewoner is van de geïnventariseerde woning die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte, waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing. Deze vrijstelling geldt ook voor de verlengde minderjarige en voor hen die onder bewindvoering staan.

Deze vrijstelling geldt gedurende de eerst drie jaar van de periode die wordt aangegeven door de gerechtelijke beslissing.

 

§ 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning :

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.

Deze vrijstelling geldt gedurende vijf jaar vanaf de definitieve goedkeuring van het onteigeningsplan;

 

2° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.

Deze vrijstelling geldt gedurende de volledige duur van bescherming als monument;

 

3° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp.

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

 

4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;

 

5° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;

 

6° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt :

Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds

Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning

Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk

Categorie 4: technische installaties

a. plaatsing van een verwarmingsketel

b. de gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de elektrische huisinstallatie

c. de hele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar.

Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;

De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:

        een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;

        een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;

        een raming van de kostprijs van de werken door een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden;

 

Artikel 5: Algemene bepalingen betreffende de inkohiering, vestiging, invordering en de bezwaarprocedure van de belasting

§1.  De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

§2.  De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

§3.  De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

        Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

        Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

        Het bezwaar wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt:

1° de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingschuldige; het   bezwaar van de belastingschuldige die zijn woonplaats niet heeft in het Vlaams gewest, bevat keuze van woonplaats in het Vlaams gewest;

2° het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen;

3° indien de belastingschuldige dit wenst, de uitdrukkelijke vraag om gehoord te worden op een hoorzitting.

 

§4. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 6:

§1 Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en is bindend vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025.

 

§2. Het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen aanslagjaren 2020-2025 goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 november 2019 wordt opgeheven door deze beslissing.

 

Artikel 7:

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit, en in het bijzonder met de voorziene bekendmaking.

.

 

Artikel 2:

Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

BELASTINGREGLEMENT OP ONGESCHIKT EN/OF ONBEWOONBAAR VERKLAARDE WONINGEN

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Het belastingreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen goed te keuren als volgt:

 

Artikel 1: Definities

1° administratie: de gemeentelijke administratieve dienst die door de gemeente wordt belast om, in samenspraak met de Vlaamse overheid, in te staan voor de lokale bewaking van de kwaliteit van de woongelegenheden conform de Vlaamse Codex Wonen en de Nieuwe Gemeentewet en mee te werken met de Vlaamse overheid voor de opmaak van de gewestelijke inventaris inzake ongeschikte, onbewoonbare van het grondgebied van de gemeente Bekkevoort;

De gemeente draagt de opdracht van onderzoekscontrole en vaststellingbevoegdheid van de kwaliteit van het woningpatrimonium over aan Hartje Hageland OOST, intergemeentelijk samenwerkingsverband voor lokaal woonbeleid. Hartje Hageland OOST fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid.

 

2° Vlaamse overheid: het agentschap Wonen-Vlaanderen;

 

3° Dienst fiscaliteit: de gemeentelijke administratieve dienst die door het College van Burgemeester en Schepenen wordt gemachtigd om in te staan voor de vestiging, de inning en de geschillenprocedure van de gemeentebelasting op ongeschikte en onbewoonbare woningen;

 

4° Beveiligde zending:

beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningwijze waarbij de datum van 

    kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

 

5° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande, met inbegrip van niet-zelfstandige woningen (=kamers);

 

6° Kamer: een niet-zelfstandige woning, vergund volgens de stedelijke bouwvergunning, waarvan één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: toilet, bad of douche, kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

 

7° Gewestelijke inventaris: een register van geïnventariseerde woningen die door de Vlaamse overheid geregistreerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar;

 

8° Inventarisatiedatum: de datum waarop de woning of het gebouw voor de eerste maal in de gewestelijke inventaris wordt opgenomen;

 

9° Ongeschikt verklaarde woning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door Vlaamse codex Wonen, en die door de bevoegde instantie als ongeschikt werd verklaard; 

 

10° Onbewoonbaar verklaarde woning: een woning die op grond van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform de artikelen 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet of de Vlaamse codex Wonen.

 

 

Artikel 2: Belastbare grondslag

 §1.  Er wordt voor de aanslagjaren 2022-2025 een gemeentebelasting gevestigd op woningen die minstens 12 maanden geïnventariseerd zijn in de gewestelijke inventarislijst van de Vlaamse overheid conform artikel 3.19 van de Vlaamse Codex Wonen. Het betreft de inventarisatie van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen gelegen op het grondgebied van de gemeente Bekkevoort. 

 

§2.  De belasting is verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning minstens twaalf opeenvolgende maanden in de gewestelijke inventaris werd opgenomen. 

 

§3.  Zolang de woning niet geschrapt is uit de gewestelijke inventaris, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt.

 

Artikel 3: Belastingplichtige

§1.  De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die als zakelijk gerechtigde werd opgenomen in de gewestelijke inventaris. Met zakelijk gerechtigde wordt bedoeld de houder van : a) de volle eigendom, b) het recht van opstal of van erfpacht, c) het vruchtgebruik.

 

§2.  Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.  Ingeval er meerdere andere houders zijn van een zakelijk recht voor de woning, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. 

 

§3.  Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van dit zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van de woning in de gewestelijke inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte. 

 

§4.  Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending, de gemeentelijke administratie op de hoogte te brengen door middel van een volledige kopie van de notariële akte. Bij ontstentenis blijft degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in § 1 van dit artikel, overdraagt aan derden, de belastingplichtige. 

 

Artikel 4: Opname en betwistingen tot opname in de gewestelijke inventaris betreffende ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.

§1.   De opname van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen gebeurt volgens het besluit van de Burgemeester.  De termijn van 12 maanden, vermeld in artikel 2, begint te lopen vanaf de datum van het besluit van de burgemeester.

 

§2.  Hartje Hageland OOST stelt de Vlaamse overheid hiervan in kennis zodat de woning als ongeschikt en/of onbewoonbaar kan geïnventariseerd worden.  De administratie van de Vlaamse overheid geeft de houder van het zakelijk recht hiervan kennis door middel van een registratieattest waarin de opname in de gewestelijke inventaris wordt bevestigd. 

 

§3.  De betwisting tot opname in de gewestelijke inventaris met betrekking tot ongeschikte en/of onbewoonbare woningen kan niet in het kader van dit reglement inhoudelijk betwist worden aangezien de beroepsprocedure tegen een ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring wordt behandeld door de bevoegde Vlaamse minister of door de bevoegde rechtbank. 

 

Artikel 5: Schrapping uit de gewestelijke inventaris

§1.  De ongeschikte en/of onbewoonbare verklaarde woningen worden uit de inventaris geschrapt op datum van het besluit van de Burgemeester tot opheffing van de onbewoonbaar- en/of ongeschiktverklaring of na aflevering van een conformiteitsattest.

Het controleonderzoek tot schrapping gebeurt op schriftelijk verzoek door de houder van het zakelijk recht aan het college.

 

Artikel 6: Tarief van de belasting

Het bedrag van de belasting wordt voor het eerste heffingsjaar, dit is de eerste onafgebroken periode van 12 maanden inventarisatie, vastgesteld op 3480 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

Het tweede heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 4470 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

Het derde heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 5460 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

Het vierde heffingsjaar en volgende wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 6450 euro per woning die als ongeschikt en/of onbewoonbaar in de gewestelijke inventaris werd opgenomen.

 

§2.  De woningen die vóór de inwerkingtreding van het belastingreglement reeds werden opgenomen in de gewestelijke inventaris, blijven met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum belastingplichtig voor de toepassing van dit belastingreglement. 

 

§3.  Zolang de woning niet uit de gewestelijke inventaris is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd vanaf het ogenblik dat een nieuwe periode van twaalf maanden inventarisatie verstrijkt.

 

Artikel 7: Vrijstellingen 

Voor de toepassing van de vrijstellingen gelden enkel de vrijstellingen die in dit belastingreglement zijn opgenomen:  

 

§ 1.  Van de belasting is vrijgesteld:

1° de houder van het zakelijk recht die de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en over geen enkele andere woning beschikt. De verklaring van hoofdverblijf wordt enkel aanvaard wanneer er tijdens de geïnventariseerde periode een effectieve inschrijving in de bevolkingsregisters van de gemeente Bekkevoort is;


2° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het heffingsjaar volgend op het verkrijgen van het zakelijk recht.

 

§ 2.  Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning :

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;


2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;


3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;


4° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;


5° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;


6° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt :

Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds

Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning

Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk

Categorie 4: technische installaties

a. plaatsing van een verwarmingsketel

b. de gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de elektrische huisinstallatie

c. de hele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in de gewestelijke inventaris betreffende ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.

Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;

De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:

          een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;

          een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;

          een raming van de kostprijs van de werken door een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden;

 

7° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 van de Vlaamse Codex Wonen;

 

8° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 5.82 van de Vlaamse Codex Wonen.

 

Artikel 8: Reeds geïnventariseerde woningen

De woningen die voorafgaand het aanslagjaar 2017 reeds op de gewestelijke inventaris werden opgenomen blijven met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum belastingplichtig voor de toepassing van dit belastingreglement. 

De belasting wordt gevestigd conform artikel 2 van dit belastingreglement.

 

Artikel 9: Algemene bepalingen betreffende de inkohiering, vestiging, invordering en de bezwaarprocedure van de belasting

§1 De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

 

§2 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

§3 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordig kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

§4 Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII,(Vestiging en Invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis (aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist,) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 10:

§1 Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en is bindend vanaf 1 januari 2022 tot 31 december 2025.

 

§2. Het belastingsreglement op ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen en gebouwen aanslagjaren 2020-2025 goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 november 2019 wordt opgeheven door deze beslissing.

 

Artikel 11:

Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, en is bindend vanaf 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025.

 

 

Artikel 2: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

REGLEMENT OP DE INVENTARISATIE VAN VERWAARLOOSDE WONINGEN EN/OF GEBOUWEN - AANPASSING GEMEENTERAADSBESLUIT VAN 6 NOVEMBER 2017

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Het gemeentelijke reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en gebouwen zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 6 november 2017 wordt aangepast zodat het integrale besluit luidt als volgt:

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen 

In dit reglement wordt verstaan onder:

1° bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen;


2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a)   een aangetekend schrijven;

b)  een afgifte tegen ontvangstbewijs;

c)  elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningwijze waarbij de datum van   

        kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

 

3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

4° Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen: de inventaris, vermeld in artikel 3.19 van de Vlaamse Codex Wonen;

 

5° Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 3, §1 van dit reglement;

 

6° Registerbeheerder: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Hartje Hageland OOST fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid.

 

7° Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 4 van dit reglement in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen;

 

8° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

 

9° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a) de volle eigendom;

b) het recht van opstal of van erfpacht;

c) het vruchtgebruik.

 

Artikel 2: Vaststelling van de verwaarlozing

De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden, stellen de verwaarlozing van een woning of een gebouw vast in een genummerde administratieve akte, aan de hand van het model van technisch verslag dat als bijlage is toegevoegd aan dit reglement. Daarbij geldt een gebrek van categorie I voor één punt, van categorie II voor drie punten, van categorie III voor negen punten en van categorie IV voor twaalf punten. Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 12 punten. Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning of het gebouw toegevoegd.

 

Artikel 3: Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

De gemeente houdt een gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij.

In dit register worden minimaal de volgende gegevens opgenomen:

 het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;

 de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw;

 de identiteit en het adres van alle zakelijk gerechtigden;

 het nummer en de datum van de administratieve akte;

 de toestand van verwaarlozing van de woning of het gebouw, inclusief het technisch verslag;

 de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd

      onteigeningsplan;

 de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen het verwaarloosd gebouw  

       zich situeert.

 

Artikel 4: Registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. De registerbeheerder neemt een woning of een gebouw, waarvan is vastgesteld dat het verwaarloosd is, op in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, de vijfde werkdag na het verstrijken van de bezwaartermijn vermeld in artikel 6, §1, tweede lid, 4° of, wanneer een ontvankelijk bezwaar is ingediend, de eerste werkdag die volgt op de beslissing waarbij geoordeeld wordt dat het bezwaar ongegrond is.

 

§2. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen of woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 5: Kennisgeving van de voorgenomen registratie

Alle zakelijk gerechtigden, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van het voornemen om de woning of het gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

Deze kennisgeving bevat:

1° de genummerde administratieve akte;

2° het technisch verslag;

3° informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar dit reglement;

4° informatie over de bezwaarprocedure tegen de opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen;

5° informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde(n). Is een woonplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een zakelijk gerechtigde niet gekend, dan vindt de betekening plaats aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.

 

Artikel 6: Bezwaar tegen de voorgenomen registratie

§1. Tegen het voornemen, om een woning of een gebouw op te nemen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 5, kan de zakelijk gerechtigde bezwaar indienen bij de bezwaarinstantie.

Op straffe van nietigheid moet het bezwaarschrift:

1° ondertekend en gemotiveerd zijn;

2° met een beveiligde zending worden ingediend;

3° minimaal de volgende gegevens bevatten:

a) de identiteit en het adres van de indiener;

b) de vermelding van het nummer van de administratieve akte;

c) de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het bezwaarschrift

      betrekking heeft;

4° worden betekend binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de betekening van de beveiligde zending vermeld in artikel 5.

 

§2. Een laattijdig ingediend bezwaar tegen een voorgenomen registratie wordt behandeld als een verzoek tot schrapping als vermeld in artikel 7.

Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het bezwaarschrift.

 

§3. De vaststelling van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

§4. Als het bezwaarschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§5. De bezwaarinstantie stuurt aan de indiener van een bezwaarschrift een ontvangstbevestiging.

 

§6. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke bezwaarschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§7. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van orde van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bezwaarschrift.

 

§8. Wordt het bezwaar ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw niet opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 7: Schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. De registerbeheerder schrapt een woning of een gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen wanneer de zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 2, 12 punten of meer zouden opleveren. De zakelijk gerechtigde richt hiertoe een schriftelijk verzoek aan de registerbeheerder.

Op straffe van nietigheid moet dit verzoek:

1° ondertekend en gemotiveerd zijn;

2° met een beveiligde zending worden ingediend;

3° minimaal de volgende gegevens bevatten:

a) de identiteit en het adres van de indiener;

b) de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek betrekking  

      heeft.

 

Bij betekening per aangetekend schrijven geldt de datum van verzending als datum van de indiening van het verzoek tot schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

§3 Als het verzoek tot schrapping ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§4. De registerbeheerder stuurt aan de indiener van het verzoek tot schrapping een ontvangstbevestiging.

 

§5. De registerbeheerder onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§6. De registerbeheerder doet uitspraak over het verzoek tot schrapping en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van verzoek.

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd.

 

§7. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. De datum van betekening van het verzoek tot schrapping geldt als datum van schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 8: Beroep tegen weigering tot schrapping

§1. Tegen de beslissing tot weigering van de schrapping van een woning of gebouw uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen bij de bezwaarinstantie.

 

Op straffe van nietigheid moet dit beroep:

1° ondertekend en gemotiveerd zijn;

2° met een beveiligde zending worden ingediend;

3° minimaal de volgende gegevens bevatten:

a) de identiteit en het adres van de indiener;

b) de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het verzoek betrekking  

      heeft;

c) de weigeringsbeslissing;

4° worden betekend binnen een termijn van 30 dagen die ingaat de dag na de betekening van de weigeringsbeslissing.

 

§2. De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed;

 

§3 Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§4. De bezwaarinstantie stuurt aan de indiener van het beroep een ontvangstbevestiging.

 

§5. De bezwaarinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepen. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden.

 

§6. De bezwaarinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen die ingaat de dag na de betekening van beroepschrift.

Als de kennisgeving vermeld in het eerste lid niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd.

 

§7. Wordt het beroep ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Artikel 9:

§1 Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, en is bindend vanaf 1 januari 2022.

 

§2 Het reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 6 november 2017 wordt opgeheven door deze beslissing.

 

Artikel 10:

Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit, en in het bijzonder met de voorziene bekendmaking.

 

Artikel 2: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

BELASTINGREGLEMENT OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN/OF GEBOUWEN

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Het belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen voor de aanslagjaren 2022-2025 als volgt goed te keuren:

 

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen 

In dit reglement wordt verstaan onder:

 

1° bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen;

 

2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: 

a) een aangetekend schrijven; 

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs; 

c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningwijze waarbij de datum van

    kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

 

3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

4° Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen: het register vermeld in artikel 3 van het gemeentelijke reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen;

 

5° Registerbeheerder: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. Hartje Hageland OOST fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid;

 

6° Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 4 van het gemeentelijke reglement op de inventarisatie van verwaarloosde woningen en/of gebouwen, is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen; 

 

7° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

 

8° Zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten: 

 

          de volle eigendom;

          het recht van opstal of van erfpacht;

          het vruchtgebruik.

 

 Artikel 2: Belastingstermijn en belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die, gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit dit register, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

 

 Artikel 3: Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

 

§2. Indien er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

 

 

Artikel 4: Tarief van de belasting

Het bedrag van de belasting wordt voor het eerste heffingsjaar, dit is de eerste onafgebroken periode van 12 maanden inventarisatie, vastgesteld op 3480 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen. 

 

Het tweede heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 4470 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het derde heffingsjaar wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 5460 euro per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.

 

Het vierde heffingsjaar en volgende wordt het bedrag van de belasting vastgesteld op 6450 euro per woning per woning of gebouw die als verwaarloosd in de gemeentelijke inventaris werd opgenomen.

 

Artikel 5: Vrijstelling 

Er wordt wegens overmacht een vrijstelling van de heffing verleend aan de zakelijk gerechtigde die aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register om redenen onafhankelijk van zijn wil.

 

 § 1. Van de belasting is vrijgesteld: 

 

1° de houder van het zakelijk recht die de woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en over geen enkele andere woning beschikt. De verklaring van hoofdverblijf wordt enkel aanvaard wanneer er tijdens de geïnventariseerde periode een effectieve inschrijving in de bevolkingsregisters van de gemeente Bekkevoort is;

 

2° de belastingplichtige die sinds minder dan twee jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning;

 

3° de belastingplichtige die kan bewijzen dat de woning verkocht is aan de hand van een onderhandse verkoopovereenkomst, ook al is de authentieke akte nog niet verleden. Deze vrijstelling geldt gedurende het eerste jaar volgend op de datum van de onderhandse verkoopovereenkomst.

 

 § 2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning : 

 

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

 

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 

 

3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument; 

 

4° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

 

5° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

 

6° gerenoveerd wordt blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema waarvoor een minimuminvestering van 5000 euro gedaan werd en dat onder de volgende categorieën valt :

 

Categorie 1: structurele elementen: werken aan muren, vloeren, plafonds

Categorie 2: dak: volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning

Categorie 3: buitenschrijnwerk: de volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk

 

Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;

 

De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:

 

          een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;

          een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;

          een raming van de kostprijs van de werken door een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden;

 

Uit de vergunning of het renovatieschema moet duidelijk blijken dat de geplande werken leiden tot het wegwerken van de gebreken die vastgesteld en geleid hebben tot de inventarisatie.

 

7° het voorwerp uitmaakt van een niet vervallen sloopvergunning. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de sloopvergunning.

 

8°het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 van de Vlaamse Codex Wonen; 

 

9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 5.82 van de Vlaamse Codex Wonen.

 

Artikel 6: Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 7: Betalingstermijn 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8: Bezwaar

§1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. 

 

§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 9: Toepasselijke regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

 

Artikel 2:

§1 Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en is bindend vanaf 1 januari 2022 tot 31 december 2025.

 

§2. Het belastingsreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen aanslagjaren 2020-2025, goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 november 2019, wordt met ingang van 1 januari 2022 opgeheven door onderhavig besluit.

 

Artikel 3:

Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

GEMEENTELIJKE VERORDENING CONFORMITEITSATTESTEN (AANPASSING GEMEENTERAADSBESLUIT VAN 1 JULI 2019)

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:De gemeentelijke verordening conformiteitsattesten, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 1 juli 2019 wordt aangepast zodat het integrale besluit luidt als volgt:

 

Artikel 1: Voor elke woning die verhuurd wordt of ter beschikking gesteld wordt als hoofdverblijfplaats of met het oog op de huisvesting van een of meer studenten, moet de verhuurder een conformiteitsattest kunnen voorleggen.

Deze verplichting wordt gefaseerd ingevoerd voor alle nieuwe verhuringen vanaf 2019 en gefaseerd op basis van de leeftijd van de woningen:

- 2019-2021: woningen van 50 jaar en ouder (bouwjaar 1969 en ouder)

- 2022-2024: woningen van 35 jaar en ouder

- 2025-2027: woningen van 30 jaar en ouder

- 2028: alle woningen die verhuurd worden

 

Artikel 2: De woningen die verhuurd worden of ter beschikking worden gesteld door een sociale huisvestingsmaatschappij, sociaal verhuurkantoor en OCMW vallen onder deze toepassing.

 

Artikel 3: Het conformiteitsattest heeft een geldigheidsduur van 10 jaar mits het aantal gebreken in categorie I van het technische verslag lager is dan 5. Bij 5 of 6 gebreken in categorie I bedraagt de geldigheidsduur 5 jaar. 

Bij de aanwezigheid van enkel glas is het conformiteitsattest enkel geldig tot 1 januari 2023.

 

Artikel 4: De kostprijs van het conformiteitsattest is vastgelegd in een gemeentelijk retributiereglement.

 

Artikel 5: De verordening treedt in werking na de goedkeuring door de gemeenteraad en de Vlaamse minister van Wonen.

 

Artikel 2: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE AFGIFTE VAN CONFORMITEITSATTESTEN

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1:

§1. Met ingang van 1 januari 2022 wordt voor de kalenderjaren 2022 tot en met 2024 een retributie geheven op de afgifte van een conformiteitsattest.

 

§2. Een aanvraag voor de afgifte van een conformiteitsattest gebeurt schriftelijk. Een aanvraag tot opheffing van een besluit tot ongeschikt en/of onbewoonbaarheid geldt eveneens als aanvraag voor het bekomen van een conformiteitsattest.

 

§3. De retributie is verschuldigd door de aanvrager van het conformiteitsattest op het ogenblik van de aanvraag. De aanvraag kan pas als volledig beschouwd worden nadat de betaling integraal is gebeurd.

 

Artikel 2:

§1. Het bedrag van de retributie voor een conformiteitsattest wordt vastgesteld voor een zelfstandige woning op 62,50 euro.

 

§3. Het bedrag van de retributie voor een conformiteitsattest wordt vastgesteld op 62,50 euro voor een kamerwoning, verhoogd met 12,50 euro per kamer, met een maximum van 1250,00 euro.

 

Artikel 3:

§1. De afgifte van conformiteitsattesten voor woningen van een sociaal verhuurkantoor, de sociale huisvestingsmaatschappij of het OCMW zijn vrijgesteld van deze retributie.

 

§2. De afgifte van conformiteitsattesten voor woningen waarvan de gemeente op eigen initiatief heeft gehandeld zijn vrijgesteld van deze retributie:

 

          Na wooncontroles in kader van zorgwonen

          Na wooncontroles van woningen voor seizoenarbeiders

          Na een besluit van niet ongeschiktheid in kader van artikel 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen 2021. 

          Na proactieve screening van woningen die nog niet op de huurmarkt zijn gebracht.

 

Artikel 4:

Het retributiereglement op de afgifte van conformiteitsattesten, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 29 april 2019 wordt met ingang van 1 januari 2022 opgeheven. 

 

Artikel 5:

Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Zitting van 27 december 2021

BELASTING OP DE ADMINISTRATIEVE STUKKEN - DIENST BURGER- EN WELZIJNSZAKEN 2022

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: De belasting op de afgifte van administratieve stukken – financieel boekjaar 2022 – dienst burger- en welzijnszaken als volgt vast te stellen:

 

Artikel 1: Er wordt voor het financieel boekjaar 2022 een contante gemeentebelasting gevestigd op het afleveren van administratieve stukken met betrekking tot de dienst burger- en welzijnszaken door het gemeentebestuur.

 

Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de persoon die het stuk vraagt.

 

Artikel 3: Vrijstelling van de belasting wordt verleend op de afgifte van:

 

          administratieve stukken ten voordele van werkzoekende werklozen, evenals ten voordele van alle minder begoede werkzoekenden, waarbij ondermeer de afgestudeerde eindejaarsleerlingen, studenten en werkzoekenden die het bestaansminimum als enig inkomen hebben;

          stukken die in uitvoering van een wet of van gelijk welk reglement van de administratieve               overheid door het gemeentebestuur kosteloos moeten worden afgeleverd;

          stukken die afgeleverd worden aan behoeftige personen: de behoeftigheid wordt door ieder overtuigend bewijsstuk gestaafd;

          de stukken die afgeleverd worden aan de gerechtelijke of administratieve overheden;

          bescheiden opgemaakt aan de hand van de bevolkingsregisters voor de personen die een aanvraag indienen voor tegemoetkoming uit het rampenfonds;

          het invullen van voorgedrukte formulieren;

          administratieve stukken nodig om zich in orde stellen voor een administratieve verhuis gedurende een periode van 12 maanden vanaf de definitieve straatnaamwijziging of hernummering.

          documenten die aangevraagd worden via het E-loket van de gemeente.

 

Artikel 4: De belasting is vastgesteld als volgt:

 

Op de verblijfsdocumenten afgeleverd aan vreemdelingen:

          de nog bestaande papieren verblijfsdocumenten: 14,50 EUR voor het eerste document en 14,50 EUR voor een duplicaat;

          de elektronische vreemdelingenkaarten: 6,30 EUR;

          de biometrische vreemdelingenkaarten (niet EU-ers): 7,30 EUR;

          de aanmaakkosten van de elektronische en biometrische identiteitskaarten worden integraal    doorverrekend aan de aanvrager bij normale en spoedprocedures.

 

Op de afgifte van paspoorten (reispassen):

          voor een paspoort afgegeven aan een kind jonger dan 18 jaar worden geen gemeentelijke taksen aangerekend;

          14 EUR voor elke nieuwe reispas;

          de aanmaakkosten van de reispassen worden integraal doorverrekend aan de aanvrager bij normale en spoedprocedures.

 

Op de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten (voor Belgische onderdanen):

          6,30 EUR;

          de aanmaakkosten van de elektronische identiteitskaarten worden integraal doorverrekend aan de aanvrager bij normale en spoedprocedures.

 

Op de uitreiking van de identiteitskaarten voor kinderen onder de 12 jaar:

          identiteitsbewijs (met foto) voor kinderen van vreemde nationaliteit: 1,30 EUR eveneens voor duplicaat;

          Kids – ID: er worden geen gemeentelijke taksen aangerekend. De aanmaakkosten ten laste van de gemeente bij normale procedures en de aanmaakkosten bij spoedprocedures worden integraal doorverrekend aan de aanvrager.

 

Op de uitreiking van de nieuwe rijbewijzen in bankkaartmodel:

          5 EUR voor de voorlopige rijbewijzen;

          10 EUR voor de overige rijbewijzen;

          de aanmaakkosten van de rijbewijzen in bankkaartmodel worden integraal doorverrekend aan de aanvrager.

 

Op de uitreiking van internationale rijbewijzen: 14 EUR.

 

Op de uitreiking van huwelijksboekjes:15 EUR per boekje.

 

Op het afsluiten van een huwelijk:

          tijdens de kantooruren: 50 EUR.

Maandag, dinsdag, woensdag van 09.00 u t.e.m. 16.00u, donderdag van 09.00 t.e.m. 19.30u

en vrijdag van 09.00u t.e.m. 12.00u;

          buiten de kantooruren: 100 EUR.

 

In deze belasting zijn de attesten van werkverlet inbegrepen.

 

Op de uitreiking van uittreksels uit het strafregister:

          5 EUR;

          werkgerelateerde attesten (ook vakantiejobs): gratis.

 

Op procedure tot voornaamswijziging:

          voornaamswijziging: 100 EUR;

          voornaamswijziging transgenders: 10 EUR;

          voornaamswijziging vreemdelingen die de Belgische nationaliteit aanvragen en niet over een voornaam beschikken: 0 EUR.

 

Voor alle andere documenten, getuigschriften, uittreksels met betrekking tot de dienst burger- en welzijnszaken voor de welke geen speciaal tarief werd bepaald en die van ambtswege of op verzoek worden afgeleverd: 1,50 EUR.

 

Artikel 5: Bij de aanvraag zal een bedrag gelijk aan de belasting in consignatie worden gegeven aan de algemeen directeur of aan zijn afgevaardigde.

 

Artikel 6: De belasting moet bij het afleveren van het stuk contant worden betaald. Het bewijs van de betaling der belasting blijkt uit de afgifte van een ontvangstbewijs, waarop het belastingbedrag vermeld is. De contantbelasting is onmiddellijk eisbaar. Als de contantbelasting niet kan worden geïnd, wordt de belasting een kohierbelasting: ze wordt dit door opname in een kohier en krijgt vanaf dan alle kenmerken van een kohierbelasting, met inbegrip van een betalingstermijn van twee maanden en een bezwaartermijn van drie maanden vanaf de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen, die handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

 

Artikel 2: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten

 

Zitting van 27 december 2021

DEFINITIEVE BESLISSING - GRATIS GRONDOVERDRACHT VERKAVELING TORBEYNS-WERA: GRONDEN TE MOLENBEEK-WERSBEEK, HALENSEBAAN - BEKKEVOORT, AFDELING 3, SECTIE B, NR. 511H EN 517C

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Akkoord te gaan met de gratis overdracht naar de gemeente Bekkevoort van een stuk grond kadastraal gekend als Bekkevoort, afdeling 3, sectie B, nr. 511H en 517C voor een totale oppervlakte van 61m², op het verkavelingsplan dat op 28 juli 2021 werd opgeladen in het omgevingsloket aangegeven als “gratis grondafstand aan het openbaar domein”, en onder de voorwaarden bepaald in bijgevoegde ontwerpakte. Het stuk grond in kwestie zal bij het openbaar domein gevoegd worden.

 

Artikel 2: De burgemeester en de algemeen directeur worden gemachtigd de notariële akte te ondertekenen.

 

Artikel 3: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022
Overzicht punten

 

Zitting van 27 december 2021

GOEDKEURING OVEREENKOMST PAROCHIECENTRA 2021

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: Volgende overeenkomst goed te keuren

 

Tussen:

OntmoetingsCentrum Mardijk vzw, Halensebaan 100D, 3461 Molenbeek-Wersbeek,

Vzw Zaal Trefpunt Assent, Dorpsstraat 10, 3460 Assent

Vzw Parochiecentrum De Kring, Staatsbaan 221a, 3460 Bekkevoort, enerzijds

 

En

De gemeente Bekkevoort, vertegenwoordigd door de burgemeester H. Vandenberg en de algemeen directeur Hilde Goedhuys, anderzijds

 

Wordt overeengekomen hetgeen volgt:

 

Art. 1: Werkingstoelage

Elk parochiecentrum heeft recht op een werkingstoelage van € 2.000 in 2021 ter ondersteuning van de werking en brandveiligheid.

 

Art. 2: Tegenprestatie

Als tegenprestatie geldt: voor gemeentelijke initiatieven (voor gemeente, OCMW, Bib, gemeenteschool), zonder een permanent karakter, wordt elk parochiecentrum op eenvoudig verzoek kosteloos ter beschikking gesteld van het gemeentebestuur en de gemeentelijke diensten en dit gedurende 6 keer per jaar per centrum (6 etmalen) op weekdagen en 2 keer per jaar per centrum (2 etmalen) op weekend- en feestdagen(WK. vanaf vrijdag 17u00). Het huurgebruik is dus gratis.

Reservatie: normale procedure.

 

Art. 3: Onkostenvergoeding

De gemeente deelt wel in de energiekosten: een onkostenvergoeding die wordt aangerekend naar reëel verbruik aan de gangbare prijs, en in de poetskosten: 50euro/activiteit.

 

Art. 4: Dranken

Wanneer het gemeentebestuur met bonnetjes drank aanbiedt aan de aanwezigen, wordt de drank betaald aan het zaalcomité tegen de gangbare prijs voor consumpties, tenminste als het zaalcomité de drankdienst verzorgt.

 

Art. 5: Duur overeenkomst

Deze overeenkomst wordt goedgekeurd voor het jaar 2021.

 

Artikel 2: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Publicatiedatum: 03/02/2022