DE GEMEENTERAAD

 

Feiten en context

In zitting van 30 november 2020 besliste de gemeenteraad om volgende tekst met betrekking tot de afbouw van de op dat ogenblik opgebouwde meerprestaties goed te keuren en de rechtspositieregeling en het arbeidsreglement aan te passen conform de volgende tekst:

 

'Afbouw historische meerprestaties:

        Het aantal onregelmatige prestaties/meerprestaties waarover het personeelslid werkelijk beschikt op 31/12/2020, wordt beschouwd als startkapitaal voor de respectieve personeelsleden;

        De personeelsleden hebben de tijd tot het einde van het kalenderjaar om minimum 25% van hun startkapitaal op 1/1/2021 aan uren op te nemen, onverminderd het bepaalde in artikel 193;

        Deze werkwijze zal herhaald worden tot 31 december 2024, zodat het saldo in principe nul bedraagt;

        Indien het saldo op 31/12/2024 niet nul is, dan wordt het resterend saldo uitbetaald, met een maximum van 50% van het startkapitaal.

Het uitvoerend orgaan kan in geval van overmacht (bv. ziekte, ontslag, gebrek aan personeel, ...) op vraag van het personeelslid afwijken van deze bepaling.'

 

Een jaar voor het verstrijken van de deadline van 31 december 2024, blijkt dat een aantal personeelsleden er niet of onvoldoende in geslaagd zijn om hun saldo aan uren historische meerprestaties af te bouwen.

Stand van zaken: zie document in bijlage.

 

Het schepencollege verklaarde zich in zitting van 27 november 2023 principieel akkoord met de aanpassing van artikel 291 van de rechtspositieregeling voor het personeel, goedgekeurd door de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn op 28 juni 2021, Titel 10, Afdeling 2. Overgangsbepalingen over diverse lopende procedures en lopende procedures, als volgt:

 

'In afwijking van artikel 195-199 (onregelmatige prestaties) en artikel 11 bis van het arbeidsreglement (meerprestaties) worden de onregelmatige prestaties/meerprestaties en de eraan verbonden compensaties die de personeelsleden verworven hebben en nog niet opgenomen hebben voor 31/12/2020 als volgt verrekend:

        Het aantal onregelmatige prestaties/meerprestaties waarover het personeelslid werkelijk beschikt op 31/12/2020, wordt beschouwd als startkapitaal voor de respectieve personeelsleden;

        Het saldo van dit startkapitaal dient op 31 december 2026 in principe nul te bedragen.

        Indien het saldo op 31 december 2026 niet nul is, dan wordt het resterend saldo uitbetaald, met een maximum van 50% van het startkapitaal.

Het uitvoerend orgaan kan in geval van overmacht (bv. ziekte, ontslag, gebrek aan personeel,…) op

vraag van het personeelslid afwijken van deze bepaling.'

 

Voorstel is dus om de termijn voor de afbouw van de historische meerprestaties te verlengen met 2 jaar: deadline 31 december 2026 in plaats van 31 december 2024.

 

Dit voorstel werd ter bespreking geagendeerd op het HOCBOC (Basisoverlegcomité en Hoog Overlegcomité) van 18 december 2023.

De vakbonden ondertekenden een protocol ter akkoord met dit voorstel. Zie bijlage.

 

Juridische gronden

        Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

        De rechtspositieregeling voor het personeel van het lokaal bestuur Bekkevoort zoals goedgekeurd door de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn op 28 juni 2021.

        Het arbeidsreglement van de gemeente Bekkevoort goedgekeurd op de gemeenteraad van 9 juli 2018.

 

Argumentatie

De belangrijkste redenen voor het niet kunnen afbouwen van de historische meerprestaties, al dan niet in combinatie met elkaar zijn:

        Een te groot startsaldo (iedereen met meer dan 150u). Er zijn steeds andere verloven (jaarlijks verlof, anciënniteitsverlof, overdracht verlof vorig jaar, compensatie feestdagen) die prioritair dienen te worden opgenomen. Niet opname = verlies van deze verlofuren. 

        Langdurige ziekte gecombineerd met deeltijdse werkhervatting

        Het op continue basis presteren van meerprestaties. De recuperatie van deze meerprestaties was tot en met 2023 inzake opname nog prioritair aan de opname van de historische meerprestaties.

        Het niet kunnen inplannen van verlof omwille van

        de aard van het werk

        omdat men denkt dat dit ten koste gaat van collega's of de eigen kwaliteit van werk

        beroepsfierheid en engagement t.a.v. de werkgever

 

Om de personeelsleden de kans te geven om hun historische meerprestaties alsnog op te nemen, of ten minste af te bouwen tot 50% van hun startkapitaal, wordt voorgesteld om de termijn waarbinnen de historische meerprestaties dienen te worden afgebouwd te verlengen met 2 jaar, van 31 december 2024 tot 31 december 2026.

 

Indien de deadline van 31 december 2024 zou worden weerhouden, dan zou de opname van het resterend saldo aan historische meerprestaties, in combinatie met de jaarlijkse verlofrechten, een te grote impact hebben op de organisatie van de diensten en de continuïteit van de dienstverlening.

 

Daarom wordt voorgesteld om het besluit van de gemeenteraad van 30 november 2020 en artikel 291 van de rechtspositieregeling bij te sturen.

 

Financiële weerslag

/

 

Besluit

eenparig

 

Artikel 1: De bijsturing van de beslissing van de gemeenteraad van 30 november 2020 betreffende de afbouw van de historische meerprestaties wordt goedgekeurd als volgt:

 

        Het aantal onregelmatige prestaties/meerprestaties waarover het personeelslid werkelijk beschikt op 31/12/2020, wordt beschouwd als startkapitaal voor de respectieve personeelsleden;

        Het saldo van dit startkapitaal dient op 31 december 2026 in principe nul te bedragen.

        Indien het saldo op 31 december 2026 niet nul is, dan wordt het resterend saldo uitbetaald, met een maximum van 50% van het startkapitaal.

 

Het uitvoerend orgaan kan in geval van overmacht (bv. ziekte, ontslag, gebrek aan personeel,…) op vraag van het personeelslid afwijken van deze bepaling.

 

Artikel 2: Deze tekstwijziging zal worden opgenomen in de nieuwe gecoördineerde versie van de rechtspositieregeling (aanpassing artikel 291 RPR) en als bijlage worden toegevoegd bij het arbeidsreglement van de gemeente.

 

Artikel 3: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, van toepassing.