DE GEMEENTERAAD

 

Feiten en context

        Het gemeenteraadsbesluit van 25 november 2019 betreffende belasting op de geldautomaten - aanslagjaren 2020 tot en met 2025

        Het college nam in zitting van 14 november 2022 een principebesluit met voorstel om vanaf aanslagjaar 2023 de belasting op geldautomaten te verhogen naar € 2500 per geldautomaat.

 

Juridische gronden

        De Grondwet, meer bepaald artikel 170, § 4.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.

        Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

        Het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 42 § 3, artikelen 186 en 187 en artikelen 248 tot en met 264.

        Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012.

        De gecoördineerde omzendbrief gemeentefiscaliteit KB ABB 2019/02

 

Argumentatie

        De installatie van geldautomaten heeft een negatieve invloed op de tewerkstelling.

        Wegens de herstructurering van de geldautomaten zal de belasting vanaf aanslagjaar 2023

 2500 EUR per betaalautomaat bedragen. 

        De financiële toestand van de gemeente.

 

Financiële weerslag

 

Registratiesleutel

Geraamde ontvangsten

GBB-FIN

0020-00/73411000

5.000 EUR

 

Besluit

 

12 stemmen voor: Hans Vandenberg, Benny Reviers, Wouter Lenaerts, Nathalie Weckx, Mia Peeters, Tommy Heusdens, Tom Lemmens, Trees Laenens, Lies Timmermans, Nathalie Putseys, Jens Snyers en Luc Janssens

2 stemmen tegen: Johan Everaerts en Jan Van Cauwenbergh

 

Artikel 1: Artikel 3 van het belastingreglement op de geldautomaten voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025, goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 november 2019, vanaf aanslagjaar 2023 aan te passen, zodat de volledige tekst luidt als volgt:

 

Artikel 1: Een gemeentebelasting te vestigen op de geldautomaten voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025. Deze belasting is van toepassing op alle geldautomaten die door financiële instellingen, gevestigd op het grondgebied van de gemeente, ter beschikking worden gesteld van hun cliënteel. Onder financiële instellingen moet worden verstaan: elke bank, financiering- of kredietinstelling, spaarbank of wisselkantoor en elke andere inrichting die zich met bank- of financieringsactiviteiten inlaat.

Artikel 2: De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de in artikel 1 bedoelde automaten worden geëxploiteerd.

Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld op 750 EUR per geldautomaat per jaar voor de aanslagjaren 2020,2021 en 2022.

Vanaf aanslagjaar 2023 tot en met 2025 wordt de belasting op 2 500 EUR per geldautomaat en per jaar vastgesteld.

Artikel 4: De belasting is onverdeelbaar en verschuldigd voor het ganse jaar, ongeacht de datum van opening of sluiting van de instelling of van de plaatsing van het toestel. Bij het overnemen van de instelling is de overnemer eveneens belastingplichtig.

Artikel 5: De belastingplichtige ontvangt van de gemeente een aangifteformulier dat door hem behoorlijk ingevuld en ondertekend voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden om uiterlijk op 31 mei van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens over te maken. Indien de exploitatie aanvangt of overgenomen wordt in de loop van het aanslagjaar moet de aangifte worden gedaan binnen de maand na de aanvang of overneming van de exploitatie. Van de verandering van houder of van de definitieve stopzetting van bedrijvigheid dient binnen de maand aangifte te worden gedaan bij het gemeentebestuur.

Artikel 6: Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting overeenkomstig artikel 7 van decreet van 30 mei 2008 ambtshalve ingekohierd volgens de gegevens waarop het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. Ambtshalve belastingen kunnen geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Die termijn van drie jaar wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen. Als de belasting ambtshalve is gevestigd, moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen. Op de ambtshalve ingekohierde belasting zal een belastingverhoging als volgt worden toegepast en afzonderlijk in het kohier en op het aanslagbiljet worden vermeld, afgezien van het feit of het om een of meerdere overtredingen per jaar gaat: ● 50% van de verschuldigde belasting bij een eerste overtreding; ● 100% van de verschuldigde belasting vanaf de tweede en volgende overtreding. Het bedrag van die belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

Artikel 7: De overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door de beëdigde ambtenaren van het gemeentebestuur. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Artikel 8: De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgemaakt aan de financieel directeur die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat de verzendingsdatum en de gegevens vermeld in het kohier. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van onderhavig reglement.

Artikel 9: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet.

Artikel 10: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen, die handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

Artikel 11: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het huidige decreet, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing op de provincie- en gemeentebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 12: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.

 

 

Artikel 2: Dit reglement vervangt het belastingreglement op geldautomaten - aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 25 november 2019 - en is geldig tot en met 31 december 2025.

 

Artikel 3: Op onderhavig besluit zijn de bepalingen van het algemeen bestuurlijk toezicht, opgenomen in het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, van toepassing.