DE GEMEENTERAAD
Feiten en context
● De gemeenteraad keurde op 25 januari 2010 het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen en de indicaties ter bepaling van leegstand goed. Dit besluit werd gewijzigd in de respectievelijke zittingen van 7 juni 2010, 31 januari 2011, 26 november 2012, 27 maart 2017, 27 december 2021 en 24 november 2025.
● Sinds 2011 is er een heffing op leegstaande woningen en gebouwen ingevoerd.
● Het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2021.
● Collegebesluit van 12 november 2025: Belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen - aanslagjaren 2026-2031.
Juridische gronden
● De grondwet, meer bepaald artikel 170 §4.
● Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
● Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
● De Vlaamse codex Wonen van 2021 en latere wijzigingen
● De gecoördineerde omzendbrief gemeentefiscaliteit KB/ABB 2019/2.
Argumentatie
De gemeente vindt het wenselijk dat de op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen en gebouwen optimaal benut worden, en dit effectief volgens hun functie. Leegstaande panden halen het imago van en de leefkwaliteit binnen de gemeente naar beneden. Leegstand kan ook een negatieve invloed hebben op de veiligheid of het veiligheidsgevoel. De verslechtering van de kwaliteit van woningen en gebouwen moet voorkomen worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan. Langdurige leegstand van woningen en gebouwen moet dan ook voorkomen en bestreden worden.
De verhuur- en verkoopprijzen van woningen zijn hoog en voor veel mensen wordt huren of kopen moeilijk betaalbaar. De gemeente streeft er dan ook naar om zoveel mogelijk beschikbare woningen ook effectief op de woningmarkt te krijgen. Door het heffen van een belasting op leegstaande woningen, zullen de eigenaars gestimuleerd worden om deze te renoveren of te verkopen. Op die manier komen deze woningen dan op de woningmarkt terecht.
De vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de specifieke situaties waarin bepaalde belastingplichtigen zich bevinden.
De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen voor de uitvoering van het meerjarenbeleidsplan 2026-2031.
Financiële weerslag
Kredieten worden opgenomen in het nieuwe meerjarenplan en worden op basis van de gemiddelde ontvangst van de voorbije jaren geraamd op € 17.000 per jaar.
Besluit
eenparig
Artikel 1: Het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 als volgt goed te keuren:
Belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen - aanslagjaren 2026 - 2031
Artikel 1: Belastbare grondslag
§ 1. Er wordt een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
De definities van woningen, gebouwen, leegstaande woning, leegstaand gebouw en leegstandsregister zijn omschreven in artikel 1 van het reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 november 2025.
§ 2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 2: Belastingplichtige
§ 1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§ 2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§ 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.
Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de interlokale vereniging Hartje Hageland, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.
Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
• naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;
• datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
• nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 3: tarief van de belasting
De basisbelasting bedraagt:
● 2.000 euro voor een woning of gebouw
● + 25 % (t.o.v. de basisbelasting) als een onroerend goed, een jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.
● + 50 % (t.o.v.de basisbelasting) als een onroerend goed, twee jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.
● + 75 % (t.o.v. de basisbelasting) als een onroerend goed, drie jaar, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.
● +100 % (t.o.v. basisbelasting) als een onroerend goed, vier jaar of meer, na de eerste inkohiering, nog altijd in het gemeentelijk leegstandsregister is opgenomen.
Artikel 4: Vrijstellingen
§1. De vrijstelling van de belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister: de anciënniteit van de opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat, wanneer de reden tot vrijstelling wegvalt, de belasting wordt berekend op basis van de oorspronkelijke datum van opname in het leegstandsregister.
§2.. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
1° De belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning. Deze vrijstelling geldt gedurende de eerste drie jaar volgend op de datum van eigendomsverwerving;
2° De belastingplichtige die volle eigenaar is van meer dan één enkele woning.
Deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar volgend op de datum van eigendomsverwerving;
3° De belastingplichtige die kan bewijzen dat de woning verkocht is aan de hand van een onderhandse verkoopovereenkomst, ook al is de authentieke akte nog niet verleden.
Deze vrijstelling geldt gedurende het eerste jaar volgend op de datum van de onderhandse verkoopovereenkomst.
De vrijstellingen opgenomen in §3, 1°, 2° en 3°, zijn niet van toepassing op overdrachten aan verenigingen zonder winstoogmerk en andere entiteiten waarin de vroegere houder van het zakelijk recht bestuurslid is of een beslissende invloed kan uitoefenen.
4° De belastingplichtige, indien deze houder van het zakelijk recht de laatste bewoner is van de geïnventariseerde woning, die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte, en die tijdelijk of permanent verblijft in een erkende ouderenvoorziening, of langdurig werd opgenomen in een psychiatrische of penitentiaire instelling, of ziekenhuis. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende voorziening of instelling waar de belastingplichtige verblijft.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in het leegstandsregister;
5° De belastingplichtige, indien deze houder van het zakelijk recht de laatste bewoner is van de geïnventariseerde woning, die hij als hoofdverblijfplaats gebruikte, en waarvan de handelingsbekwaamheid werd beperkt ingevolge een gerechtelijke beslissing.
Deze vrijstelling geldt eveneens voor verlengde minderjarigen en voor personen onder bewindvoering.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in het leegstandsregister.
§3. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° Gerenoveerd wordt, blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen;
2° Gesloopt wordt, blijkens een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, of – indien er geen omgevingsvergunning vereist is – blijkens een ondertekende en gedetailleerde offerte voor de uitvoering van de sloopwerken, opgesteld door een aannemer of sloopfirma.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de datum van ondertekening van de offerte;
3° Gerenoveerd wordt, blijkens een meldingsplichtig werk en/of gedetailleerd renovatieschema, waarvoor een minimuminvestering van € 5.000,00 werd gedaan, en dat onder een van de volgende categorieën valt:
● Categorie 1: structurele elementen – werken aan muren, vloeren, plafonds;
● Categorie 2: dak – volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het dak van de woning;
● Categorie 3: buitenschrijnwerk – volledige of gedeeltelijke vernieuwing van het buitenschrijnwerk;
● Categorie 4: technische installaties:
a. plaatsing van een verwarmingsinstallatie;
b. gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de elektrische huisinstallatie;
c. gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties en/of keukenfuncties.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar, te rekenen vanaf de datum van indiening van de meldingsakte of, indien van toepassing, vanaf de datum van indiening van het gedetailleerd renovatieschema zoals bedoeld in dit artikel.
Deze vrijstelling kan tot tweemaal verlengd worden voor een periode van één jaar mits de vrijstelling opnieuw wordt aangevraagd en mits bewijs van de vorderingen van de werken wordt voorgelegd;
De belastingplichtige dient een gedetailleerd renovatieschema voor te leggen dat de volgende stukken bevat:
● een tekening of schets van het gebouw en/of de woning met aanduiding van de geplande werken;
● een volledige opsomming en korte beschrijving van de geplande werken;
● een raming van de kostprijs van de werken door een offerte en/of factuur voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer of een offerte en/of factuur voor de levering van materialen, indien de werken in eigen beheer worden uitgevoerd of een combinatie van beiden.
4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een gerechtelijke procedure.
Deze vrijstelling geldt tot één jaar na het beëindigen van het feit of de procedure die het daadwerkelijk gebruik van de woning of het gebouw onmogelijk maakt;
5° Vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp.
Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van één jaar volgend op de datum van opname in het leegstandsregister;
6° Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
Deze vrijstelling geldt gedurende vijf jaar vanaf de definitieve goedkeuring van het onteigeningsplan.
7° Krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.
Deze vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de eigenaar kan aantonen dat hij actief betrokken is bij het proces van behoud, herstel of herbestemming van het beschermde pand.
De vrijstelling kan worden toegekend:
● gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren in de voorbereidingsfase, mits jaarlijks bewijs van een aanvraag, adviesvraag of ontwerpstudie;
● gedurende maximaal vijf opeenvolgende jaren in de uitvoeringsfase, mits jaarlijks bewijs van een vergunning, contract of technisch verslag.
De totale vrijstellingsduur bedraagt hoogstens acht opeenvolgende jaren, behoudens uitzonderlijke omstandigheden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Voor beschermde monumenten zonder renovatie-initiatief kan een vrijstelling enkel worden verleend indien de eigenaar jaarlijks bewijst dat het pand minstens een keer per jaar publiek toegankelijk wordt gesteld.
Artikel 5: Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6: Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7: Bezwaar
§1. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen de aanslag van deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
§2. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeurt volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 8: Toepasselijke regelgeving
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.
Artikel 2: Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en is bindend vanaf 1 januari 2026 tot 31 december 2031.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.